Over taalverwerving
Het leren van een moedertaal begint al voor de geboorte met het herkennen van de klanken die bij de moedertaal horen. Als baby leer je deze brij aan klanken opdelen in betekenisvolle stukken en ga je uiteindelijk ook zelf taal gebruiken om te kunnen communiceren. Je kunt één moedertaal leren, maar ook twee of zelfs meer talen gelijktijdig.
Wil je meer weten? Kijk dan eens naar dit filmpje.
Op school leer je om taal ook in geschreven vorm te herkennen (lezen) en zelf weer te geven (schrijven). In de kleutergroepen wordt hiervoor de basis gelegd: kleuters leren woorden verdelen in afzonderlijke klanken. In veel kleutergroepen maken kinderen daarnaast ook kennis met lettertekens. De fonologische basis is een voorwaarde voor het lezen en schrijven in groep 3.
Leren lezen is, anders dan bij moedertaalverwerving, een bewust proces. Leren lezen start met het koppelen van lettertekens aan klanken. Dat gebeurt in groep 3 letter voor letter. Als je vervolgens van één woord alle letters herkent en je kunt de bijbehorende klanken achter elkaar zeggen, dan ‘hoor’ je het woord. Dit proces van leren lezen komt op gang met veel instructie en oefening. In groep 3 is het leren lezen dan ook schoolvak nummer 1. Aan het einde van groep 3 kunnen de meeste kinderen de meeste letters en letterclusters lezen in één en tweelettergrepige woorden. In de jaargroepen daarna wordt de technische leesvaardigheid steeds verder uitgebreid.
Lezen werkt als een vliegwiel: als je leest, leer je niet alleen vlotter lezen, je breidt ook je woordenschat en je kennis van de wereld.
Leren spellen gaat de andere kant op: je leert de klanken die je hoort als je aan een woord denkt, te vertalen naar lettertekens. In het begin zeg je dit woord nog hardop. Die lettertekens schrijf je achter elkaar op om een woord te vormen. Daarom beginnen we bij spelling op school met klankzuivere woorden: woorden die je schrijft zoals je ze hoort. Al in groep 3 komen daar ook klankclusters als sch en ng bij en vanaf groep 4 ook regelwoorden zoals woorden met een -d aan het eind (hond). Ook het leren spellen is een complex proces dat tijd kost. Maar als je de basis hebt, heb je ook wat!
Met lezen en schrijven alleen kun je geen taal overbrengen, daarvoor is ook begrip nodig van wat het woord betekent. Woordenschat is noodzakelijk om bijvoorbeeld de geschiedenisles te begrijpen, maar ook om je te kunnen uitdrukken en contact te maken met je omgeving. Om woordenschat te bevorderen, hebben veel leerkrachten aandacht voor een rijke taalomgeving: er wordt voorgelezen, kinderen lezen rijke teksten, zelf boeken lezen wordt gestimuleerd en er is veel interactie: onderling en met de leerkracht.
Voor sommige kinderen die thuis een andere taal dan Nederlands spreken (NT2), start de Nederlandse taalverwerving pas op de basisschool. Het is een misvatting dat deze kinderen achterlopen in hun taalontwikkeling, want natuurlijk hebben ook deze leerlingen een taalsysteem aangelegd. Alleen zijn de klanken en grammaticale kenmerken in dit systeem anders dan die van het Nederlands.
Voor NT2-leerlingen is een rijke taalomgeving heel belangrijk. Zorg daarnaast voor extra veel Nederlandstalige input. Lees veel voor in de klas en geef extra aandacht aan woordenschat, door bijvoorbeeld voorafgaand aan de les de tekst al voor te bespreken. En bedenk: zeker voor die eerste fase van het leren lezen en schrijven hebben NT2-leerders meer tijd nodig. Ze leren immers in sneltreinvaart een nieuw klanksysteem kennen en zijn daarbij afhankelijk van de taal die ze onder schooltijd horen.
Op veel Nederlandse scholen wordt Engels vanaf groep 5 of vanaf groep 7 gegeven, maar een groeiende groep scholen laat de kinderen in de kleutergroepen al kennismaken met Engels. Op die manier leren kinderen op een speelse manier dat er meerdere talen zijn en ontwikkelen ze al vroeg een gevoeligheid voor de klanken van het Engels. Een voordeel van het starten bij de kleuters is dat jonge kinderen een open houding naar andere talen hebben, en dat ze fouten durven fouten maken. En dat is bij het leren van een nieuwe taal een enorm voordeel. Denk maar aan het “geneemd” en “geloopt” van peuters.
Op scholen die Engels aanbieden in de onderbouw, is het aanbod alleen auditief. Het (beperkt) schrijven in het Engels start op zijn vroegst in groep 5.